Hier kun je alle informatie vinden over Alma die de eigenaar heeft gedeeld.
Via de mail kreeg ik een mooi verhaal met foto’s van Eugene. Met toestemming wilde ik jullie deze niet onthouden…
Uit het mailtje:
“Hej Ruben!
Geweldig dat de Aldebaran nog zoveel fans heeft. Wij zeilden destijds in een Flying Arrow Schakel vanuit camping ‘t Hop in Wyckel. In ’73 wilden mijn ouders iets groters en omdat we dagelijks Friendships 23 uit Balk zagen komen zeilen moest die het maar worden.
Om budgettaire redenen, zoals velen toen, zou mijn vader een casco afbouwen. Eenmaal rondneuzend werd er serieus gekeken naar de FS23 (de oer-Friendship), de Sturgeon 22, de IF Folkbåt, de Meridian (uit Waspik) en natuurlijk De Kwarttonner. Maar die was mijn moeder te racy (zij was niet echt een fanatieke zeiler). Toen mijn ouders op de Hiswa waren, volgens mij om daar een Sturgeon te gaan bestellen, zag mijn vader daar opeens tussen all het plastic de Aldebaran staan. Die hij niet kende. Maar wel ter plekke bestelde 🙂
Wij woonden in Emmen en mijn vader bouwde in 1 winter het schip af, dat bij zijn bedrijf in een loodsje stond. Hij was geen timmerman, integendeel, ze maakten rubber transportbanden. Maar in mei ging Alma te water! Bij de foto’s zie je hoe wij het casco, met alleen ballast erin, op de trailer van Starreveld uit Lemmer naar Emmen reden. Gewoon achter een Volvo 144, dat kon toen nog gewoon… Toen het schip klaar was wilde hij de trailer weer lenen, maar toen was het antwoord: “nu is het schip te zwaar voor de trailer, want je had een casco met ballast en nu zit de betimmering erin”. Dus we hebben Alma over de drentse veenkanalen naar Lemmer gevaren, in die tijd hadden al die bruggetjes in Drente zo ongeveer 100 jaar vastgezeten… Een reis van 3 dagen, ik geloof dat ik 11 of 12 jaar was. Het was geweldig!
Geld voor een dieselmotor (je kon kiezen Bukh of Arona) was er niet dus het werd een Yamaha. Die diesel kon later altijd nog wel, zei Starreveld. Dat is er natuurlijk nooit meer van gekomen. Het was zo’n blauw-rode Yamaha 12 pk, 2 takt die altijd vette bougies had. In die tijd wisselde Yamaha van smering 1:50 naar 1:100 en wij kregen de informele primeur. Mijn vader kocht op het laatst de bougies in grootverpakking; Champion L7J want die was “heter”. Op het laatst draaiden we er onze hand niet voor om om nog even een bougie te wisselen terwijl we op de brug van Sloten afvoeren 🙂
Die motor moest aan de spiegel en die scharende Vetus-steun van toen kon de hoek van de spiegel niet aan. Dus mijn vader liet bij een machinefabriek een steun in rvs plaatstaal maken. Toen we die wilden plaatsen (1 week voor de tewaterlating) bleek het ding met twee man niet te tillen… In allerijl werd er toen een lichtere in rvs hoekprofiel gelast. En die hangt er volgens mij nog aan. Op de plek van de motor hadden wij een rubberen watertank met voetpomp. Goor water als geen ander, maar wat maakte het uit, je was op de boot! Mijn ouders waren niet lang, dus mijn vader legde de vloer wat hoger zodat die wat breder werd. Onder de vloer in de bilge bewaarde mijn moeder de boter en de kaas.
Later kocht mijn vader een Yamaha F9.9, viertakt met stuwschroef. Samen met afstandsbediening kon je er heel goed mee uit de voeten. Het manoeuvreren met de schroef naast/achter het roer was natuurlijk volkomen hopeloos maar we leerden ons en uiteindelijk kon je er blindelings mee lezen en schrijven. Maar wat was ik altijd jaloers op de “echte” Aldebarans met een inboard!
Wij hadden de versie met 3 grotere ramen in de opbouw. Vlak na ons kwamen de versies met de 2 patrijspoortjes zoals jouw boot. Dat vonden we wel erg jammer, die hadden wij ook graag gewild want de boot werd er veel mooier van. Toen kwamen er ook oranjerode rompen en er was ook een donkergroene. Bij deze opbouw kwam het vluchtluik voor de mast, wij hadden het luik nog in het voordek. Het was een heel groot luik en zo slap dat je er op kon trampoline springen. In de jaren ’80 heeft mijn vader Treadmaster antislip op het dek gelijmd.
Wij lieten de verse boot bij Starreveld achter om getuigd te worden en haalden haar een dikke week later weer op. Toen we gingen zeilen, kregen we nooit het voorlijk van het grootzeil op spanning, er bleef altijd een dikke flop over. We kregen het maar niet voor elkaar. Toen mijn vader de zeilmaker (De Vries in Lemmer) vroeg, kreeg hij de vraag of we soms een oude mast hadden. Bleek Starreveld een oud model mast (het eerste tuig was lager) op het schip gezet te hebben, met de zeilen van het nieuwe tuig. Dus toen moesten mast en verstaging gewisseld…
Later kochten we een genua (in 1985) en wat zeilde die boot toen! Ik voel nog altijd de helmstok en hoe het schip stuurde en zichzelf zeilde.
Onze boot was ingetimmerd met mahonie, mijn vader gebruikte Bruynzeel Decora multiplex en dat was topkwaliteit. Volgens mij kocht hij dat bij Starreveld, waar we ook een zaterdag op de vloer in de loods hebben gelegen om de mallen van kastjes etc. over te nemen.
Alma was heel basic en is ook nooit meer uitgebreid; we hadden geen koeling, geen dieptemeter etc. Liep je vast dan was het in de blauwe modder en de vaarboom loste altijd alles op. Verwarming was een bloempot op het fornuis.
Geen vallieren (mijn frustratie) dus met extra takeltjes onder aan het voorlijk van de genua en grootzeil trok ik dan wat spanning op het geheel. Het onderwant was dubbel maar het voorste onderwant stond maar heel weinig voor de mastvoet waardoor je niet de juiste bolling kreeg in de mast. De masttop boog zelfs naar voren, wat ik dan weer oploste met een takel op de spruit van de achterstag… ik was altijd aan het klooien met de trim en mijn vader vond het allemaal wel best. We hadden ramen in rubber profielen, ook mijn vader vond het eigenlijk heel erg lelijk en het projekt “aluminium raamlijsten” heeft zeker 15 jaar gespeeld, maar uiteindelijk is het er nooit van gekomen. Wel hebben we de oorspronkelijke perspex ramen ooit vervangen door getinte lexan ramen, dat stond erg sjiek vonden we.
Onze ligplaats was Lutsmond in Balk, in ’86 verhuisde Alma naar paviljoen Sneekermeer en we hebben elke sloot van Friesland verkend.
Ik heb er twintig jaar met heel veel plezier en geluk mee rondgezeild, tot mijn vrouw en ik in 1992 een eigen schip hadden gespaard, een Contest 27 (Dick Zaal). We hebben er zegge en schrijve 1 keer mee langszij de Alma gelegen, daarna werd mijn vader ziek en was het feest over.
De Aldebaran heeft bij ons ongeneeslijke bootkoorts veroorzaakt, inmiddels wonen wij meer dan 10 jaar in Zweden (Orust, ik heb bij Najad gewerkt) en varen zelf in een Jonmeri 40. Bijna al het onderhoud doe ik zelf, ” want ik heb immers ooit een Aldebaran afgebouwd 🙂 ”
Ik stuur in een aparte mail wat foto’s. Het staat me bij dat ik ergens nog een namenlijst heb van een Aldebaranclub die er ooit is geweest. Die zal ik proberen te vinden en te mailen.
Jouw boot kan ik me herinneren, met die verhoogde houten voetlijst. Optisch meer vrijboord, wat vonden we die mooi!!! De familie Sterk uit Lemmer (destijds Starrevelds buurman) had een mooie, de Zephyrus. Nu varen ze mega-aken geloof ik.
Volgens mij waren er ook 2 in de verhuur in Elahuizen, die hadden het grote kajuitraam wat vreemd van vorm, met een lichtgrijze rubber pees. En ze hadden houten masten.
In Den Helder waren er lang twee, ik geloof de Jutter en de Marsdiep (??) die vaak met zijn tweetjes op het IJsselmeer waren. In Workum lag ooit een gele, met een eigen gemaakte, langgerekte kajuit.
En ook wij kregen altijd de vraag “is dit een Waarschip? Wat een rare spiegel dan?”
Het enige waar ik aan twijfel is dat er circa 100 zijn gebouwd, dat wil er bij mij niet helemaal in. Wij hadden de 53 maar waren helemaal niet zover van de oer-Aldebaran af, met die lagere hoekige opbouw die je in de folder ziet. Veel werven begonnen gewoon met nr 25 of zo, dan leek het of er al veel waren verkocht en niemand wilde nummer 1 “want die zit vol kinderziektes”. Zo ging het ook bij Najad!
Nou, nu gaan we zelf even naar de boot.
Groeten,
Eugene”